Sunday, February 28, 2010

Leilinden gesnoeid

Dienstnota : de leilinden zijn nog allemaal in februari gesnoeid geraakt :


Wednesday, February 24, 2010

Bomma

Terwijl ik zo aan het nadenken was over die sneeuwsporen, valt het mij in dat ons Bomma vroeger een soortement van sjaal had, gemaakt van twee marterachtigen:



Nu in het familiearchief nog een foto vinden waarop ze hem draagt.

Zo'n ding is wellicht niet meer te dragen tegenwoordig, Gaïa zou er nog al rap bij zijn.

Monday, February 22, 2010

Walking with André



André is gaan wandelen, en heeft mooie fotos getrokken in de Hoge Venen en in het woud.

Saturday, February 20, 2010

Herman Brusselmans in De Klokke

De jofele kerels van Let it Happen brachten Herman Brusselmans weer eens naar Balegem. Het was een aangename literaire avond, en café De Klokke was eens te meer het uitgelezen decor: Brusselmans zat bijna op armlengte van het publiek, bleef na de voorstelling nog rustig een pint drinken, en ging gewillig met de fans op de foto. En eigenlijk blijkt hij in vivo een aangenaam persoon te zijn.



Het vragenuurtje werd op zijn gebruikelijke rustige wijze gemodereerd door Berdhy.

Meer foto's hier.

Visse

We hadden deze eigenaardige sporen gevonden in de sneeuw :


Opvallend : 5 tenen, naar voor gericht, en vrij spits uitlopend; en een niervormige voetkussenafdruk. Grootte, ongeveer zoals een poezepoot.
Maar: geen poes, want die heeft vier ronde tenen. Allicht geen wezel, want daarvoor is de afdruk te groot.
Wat gegoogel leert dat 5 tenen inderdaad wijst op een marterachtige. Hermelijnen hebben blijkbaar eerder ronde tenen, en gezien de grootte is het geen wezel. We gokken dus op een bunzing. Een visse, zoals dat hier te lande heet.

Voor uw begrip, een klein overzicht:



Steenmarter(Fluwijn)
Bunzing(Visse)
Wezel(Muishond)
Hermelijn(Grote Muishond)

Friday, February 19, 2010

Ocharme

Pluto heeft bij de veearts een fibroompje laten weghalen onder zijn kin. Hij heeft dat heel moedig doorstaan, enkel met wat lokale verdoving. Hij lag heel rustig op de operatietafel, en liet zich gewillig behandelen. Net zijn baasje.

Maar nu moet hij dus met zo'n kraagding rondlopen.



En die groene schijn in zijn ogen is inderdaad een beginnende staar. Voorlopig heeft hij er nog geen last van. Kan behandeld worden à rato van 700€ per oog. Hmm.

Maar tegen zijn beginnende artrose krijgt hij wel visoliepilletjes.

Thursday, February 18, 2010

Gehaktballen

We zijn gaan kijken naar "Het regent gehaktballen". S vond het een leuke film. Het verhaal was nogal voorspelbaar, maar goed, voor een kindertekenfilm is dat geen bezwaar. Sommige gimmicks hadden we al gezien : de apetaalvertaler zat ook in Up, en de opgeblazen burgemeester had wat weg van de kapitein uit Wally.

Ik had helemaal niet door dat het hoofdpersonage de stem van Peter Van De Veire had. Dat bevestigt wat ik al lang dacht : hij is beter als tekenfilmfiguur dan als radiopresentator.



In de filmrecencies worden de 3D effecten uit de film spectaculair genoemd. Welnu, dankzij mijn luie linkeroog merk ik daar niets van. Integendeel, doordat ik blijkbaar een deel van de kleurschakering niet zie, lijkt de film doffer dan hij in werkelijkheid is. (Note to self: niet meer naar 3D)

Thursday, February 11, 2010

Le ciel, le soleil et la mer !




Et voilà, de vakantie is geboekt !

Sunday, February 7, 2010

Cendrier

Voorwerpen hebben meestal geen eigennaam. Wat logisch is, omdat men ze ook geen bijzondere eigenschappen toekent die hen onderscheiden van een identiek voorpwerp, en er ook niet de behoefte is om ze via een naam te kunnen identificeren. Hoewel, men kent soms toch een bepaalde gevoelswaarde toe aan een specifiek object dat men juist wel wil personaliseren. Omdat het herinnert aan de schenker, aan de omstandigheden van de aanschaf, of gewoon omdat het bepaalde emoties in herinnering brengt.

Bij ons thuis waren de voorwerpen met een eigennaam eerder beperkt. Om niet te zeggen dat het er maar één was. Het was een ietwat bizarre asbak. Een cendrier om precies te zijn. Het is vreemd hoeveel Franse woorden wij gebruikten. Maar ja, een zekere francofilie werd ons langs moederszijde aangebracht, en als je mijn broer om een beschrijving van grootvader vraagt, zal ‘Le Soir’ daar zeker niet in ontbreken. Die penchant naar het Frans gold evenwel niet enkel het taalkundig aspect, maar veeleer de manier van leven die we ermee associëerden: de stijl van de grootstedeling, met cultuur en ruime interesse; met een generositeit, schril in contrast met het rurale idee dat je moet sparen voor later.
En wellicht was dat ook de reden dat de asbak een naam had.


Mama had hem cadeau gekregen van een man toen ze nog in Brussel werkte, toen ze nog niet wist dat het bestaan haar zou opslokken in een leven met vijf kinderen, toen ze jong, aantrekkelijk en succesvol was. De asbak kreeg zijn naam. Haar relatie met de man is nooit duidelijk geweest voor mij. Wellicht ook niet voor haar. En misschien is dat juist het mooie geweest: dat de illusie een leven lang kon duren, dat de man een abstract idee was, dat in moeilijke momenten kon opgeroepen worden, maar nooit tastbaarder werd dan een asbak op een salontafel.

Ik heb hem nooit gezien. De man bedoel ik dan, de asbak slingerde rond in het hele huis. Het is mij trouwens een raadsel dat ik hem als kleine uk nooit heb laten vallen. Het was een zware glazen asbak in de vorm van een bloemkelk, die zich ellipsvormig openvouwde, met blauwige nerven en violetachtige blaren, een stuk dat het midden hield tussen kitsch en art nouveau. En, toch hij had een zekere charme. Er werd trouwens gretig gebruik van gemaakt: het waren de jaren zestig, en anti-rook-campagnes bestonden nog niet. Mijn broers zaten in hun uitgaansperiode, en ze rookten er lustig op los. Je kon de gezelligheid bijwijlen meten aan de vullingsgraad van de asbak. Er werd gediscussieerd, plannen gemaakt, liefdes gevonden, liefdes verloren, gestudeerd, geslaagd, mislukt. En zo staat die vreemde cendrier symbool voor jeugdig enthousiasme, voor het idee van vrijheid, van onbenutte maar nog openliggende mogelijkheden, van dromen die ooit zullen uitkomen.

En die dromen gaan over op de volgende generatie, samen met de naam van de glazen asbak.

Tuesday, February 2, 2010

Voeren en beloeren

Omdat Natuurpunt het zo schoon vraagt :



Deze winter is er net als vorig jaar door de strenge koude een unieke kans om je tuinvogels te helpen en misschien zie je wel een speciale soort? Tel je opnieuw mee tijdens het weekend van 6 en 7 februari?
Vorig jaar werden in totaal 280.991 vogels geteld in 6.626 tuinen. De huismus was de talrijkste, gevolgd door de koolmees, de vink, de merel en de Turkse tortel. Gemiddeld kwamen er zo’n 11 soorten per tuin naar de voederplek. Voor de vink en de staartmees werden recordaantallen opgetekend. Gemiddeld werden de meeste vogels per tuin geteld in de provincie Limburg. De topgemeente was Brasschaat (Antwerpen) met 70 tuinen geteld.
Het volledige verslag kan je bekijken op http://www.natuurpunt.be/vvbrapport
Door de strenge winter is het aantal vogels in sommige tuinen sterk gedaald. Vooral de ringmus, de vink en de groenling lijken lokaal verdwenen. Is dat ook in jouw tuin zo of heeft de strenge koude opvallend veel tuinvogels aangelokt?
Om die antwoorden te verzamelen, hebben we jouw medewerking nodig. Met zonnebloempitten, pindanoten, vetbollen, broodkruimels en gemengd zaad help jij je tuinvogels en kan je plezier beleven aan het tellen. Op http://www.natuurpunt.be/tuinvogels vind je voedertips en de link naar het digitaal invulformulier.
Heb je zelf een fotografisch geheugensteuntje nodig om de talrijkste tuinvogels te herkennen of wil je familie, vrienden en kennissen warm maken voor de telling: bestel dan de gratis folder met foto's van de 24 meest voorkomende tuinvogelsoorten met een mailtje naar wim.vandenbossche[at]natuurpunt.be of telefonisch op 015-29 72 20. Je kan de folder ook downloaden of scrollen door de foto’s van de meest voorkomende en de iets minder talrijke soorten op http://www.natuurpunt.be/tuinvogels